Terug naar overzicht

Referaat Breburg Academie GGz Breburg September 2022

Organisator:
  • 14 september 2022
  • Online, ,
  • Gratis
  • 17:55 - 20:05 uur
  • is aangevraagd

Allergologie, Anesthesiologie, Apotheek, Cardiologie, Chirurgie, Dermatologie, Fertiliteit, Genetica, Geriatrie, Gynaecologie, Huisartsgeneeskunde, Interne geneeskunde, Jeugdartsen, Keel neus en oorheelkunde, Kindergeneeskunde, Klinische chemie, Longgeneeskunde, Maag darm en leverziekte, Mond kaak en aangezichtschirurgie, Neurologie, Neurochirurgie, Oncologie, Oogheelkunde, Orthopedie, Pathologie, Plastische chirurgie, Psychiatrie, Psychologie, Radiologie, Reumatologie, Sociale geneeskunde, Spoedeisende hulp, Sportgeneeskunde, Traumatologie, Urologie, Vaatchirurgie

Referaat 1: Samen bouwen aan Mentale Gezondheidscentra: Actieonderzoek naar de doorontwikkeling
en verbetering van een wijkgerichte ggz vanuit een duurzame coalitie tussen GGz Breburg en
zorgverzekeraar CZ door MSc E.J. Raams, werkzaam als wetenschappelijk onderzoeker bij het Top
Klinisch Centrum van GGz Breburg en Tranzo

Met de Mentale Gezondheidscentra in Midden- en West-Brabant beweegt de geestelijke
gezondheidszorg (ggz), vanuit een wijkgerichte en vraaggerichte aanpak, naar burgers, verwijzers en
partners in het sociale domein toe. Ggz-expertise wordt naar voren gebracht, zodat de juiste zorg
sneller wordt ingezet én nog meer samen met de cliënt, zijn naasten en andere partijen wordt
vormgegeven. Het aanbod bestaat uit preventie, consultatie, verkennende gesprekken, generalistische
en specialistische interventies.
Ter facilitering van deze nieuwe manier van werken vindt participatief, praktijkgericht onderzoek
plaats. Dit is een gezamenlijk initiatief van GGz Breburg, CZ en Tranzo en wordt ondersteund met
subsidie vanuit ZonMw. Het actieonderzoek richt zich op het samen met alle betrokkenen evalueren,
het gezamenlijk leren over de best passende werkwijze en het monitoren van de toegankelijkheid, de
gezondheid van burgers, het werkplezier van professionals en het kunnen helpen van meer mensen
met hetzelfde budget.
In dit referaat presenteren we de resultaten van de mixed methods deelonderzoeken die zijn
uitgevoerd in de eerste cyclus (eerste 6 maanden) van het actieonderzoek. Er is informatie opgehaald
over de ervaringen met de Verkennende Gesprekken bij burgers, er is geïnventariseerd bij werkgroepen
wat belangrijke thema’s zijn en welke belemmerende en bevorderende factoren er meespelen in de
implementatie en ontwikkeling van de Mentale Gezondheidscentra. Ook is middels focusgroepen
informatie opgehaald bij medewerkers van de Mentale Gezondheidscentra over hun (eerste) ervaringen
met het werken in een Mentaal Gezondheidscentrum en het samenwerken met collega’s en
netwerkpartners.
De geplande en lopende deelonderzoeken uit de tweede cyclus zullen gepresenteerd worden en er
wordt een doorkijkje gegeven naar de twee laatste cycli van het actieonderzoek.
Referaat 2: Herstellen van én in de triade: praktische tools voor het bevorderen van de dialoog en
samenwerking in de triade bij ART door Gijs Kol, onderzoeksassistent bij het Top Klinisch Centrum van
GGz Breburg en Kevin Rinkes, medewerker herstel bij GGz Breburg

Veel mensen met een ernstige psychiatrische aandoening (epa) zijn langdurig afhankelijk van 24-
uurszorg (van Hoof et al., 2012). Zij leven veelal een geïsoleerd leven met weinig tot geen contacten
met naasten. Cliënten en naasten hebben vaak veel met elkaar meegemaakt, waardoor contact in
veel gevallen minimaal of zelfs helemaal verbroken is. Het contact met naasten is echter wel van
groot belang voor het herstel van de cliënt (Couwenbergh en Van Weeghel, 2020).
Ondanks de brede omarming van het Active Recovery Triad (ART) model en onderzoek waaruit blijkt
dat samenwerken en samen beslissen in de triade bijdragen aan beter contact en dialoog en daarmee
ook aan meer herstel van cliënten en naasten, is triadisch werken voor de epa-groep, die langdurig
afhankelijk is van zorg en vaak een geïsoleerd leven leidt, niet eenvoudig te realiseren. Beschikbare
instrumenten zijn veelal praktisch van aard, en zijn niet goed geïntegreerd met en geïmplementeerd in
de dagelijkse praktijk.
In het project ‘’Herstellen van én in de triade’’ is middels literatuur en interviews onderzocht wat de
behoeftes en wensen zijn van cliënten, naasten en hulpverleners rondom de samenwerking in de
triade. Hieruit komen verschillende verbeterpunten in het triadisch werken naar voren. Hulpverleners
geven aan concrete handvatten te missen om het gesprek en de samenwerking aan te gaan in de
triade. Naasten voelen zich geen onderdeel van de gegeven zorg en ervaren een stroeve of soms zelfs
geen samenwerking met de hulpverlening. Cliënten ervaren dat er in zorgafstemmingsgesprekken
(ZAG) regelmatig gefocust wordt op de negatieve kanten en zijn bang dat dit de band met hun naasten
verslechterd. Om aan te sluiten bij deze verbeterpunten heeft de projectgroep op basis van bestaande
en nieuw ontwikkelde instrumenten een toolbox samengesteld.
De toolbox bestaat uit een gespreksondersteuner, scholingsmateriaal gericht op triadisch werken, een
training voor triade-coaching, een overzicht van bestaande tools gericht op het bevorderen van de
dialoog en samenwerking in de triade en uit een animatiefilm over het proces van herstel in de triade.
De toolbox wordt momenteel geïmplementeerd in vijf pilot-teams bestaande uit ART-teams van GGz
Breburg. Per pilot-team zijn er twee triade-coaches die een stimulerende en ondersteunende rol
hebben bij het doorontwikkelen en implementeren van het triadisch werken in de praktijk.
In een netwerk met andere triade-coaches geven zij samen invulling aan deze rol. In dit referaat wordt
stil gestaan bij de verschillende tools, de implementatie en de eerste ervaringen met het gebruik van
de toolbox in de praktijk.
Na afloop van dit referaat heb je inzicht in de wensen en behoeften van cliënten, naasten en
zorgverleners rond samenwerking en samen beslissen in de triade. Ook krijg je informatie over
praktische tools voor het bevorderen van de dialoog en samenwerking in de triade en de toepassing en
implementatie ervan bij ART.
Referaat 3: Samen Beslissen van ‘klik’ tot werkalliantie: Kwalitatief onderzoek naar de ervaringen,
behoeften en voorkeuren van cliënten in behandeling voor persoonlijkheidsstoornissen door Drs.
Selina vd Schans GIOS (Eindreferaat)
Er is een groeiend bewustzijn onder behandelaars van het belang van Samen Beslissen met de cliënt
over behandelkeuzes. Maar dat wil niet zeggen dat Samen Beslissen in de praktijk altijd makkelijk is.
Als de toepassing van samen beslissen niet goed lukt, dan kan dit minder goede behandeluitkomsten
tot gevolg hebben.
Uit eerder onderzoek blijkt dat cliënten die in behandeling zijn voor persoonlijkheidsstoornissen meer
last hebben van Decisional Conflict, dat wil zeggen dat zij minder tevreden zijn over de
gezamenlijkheid van het besluitvormingsproces en de uitkomst ervan. Hierdoor is er een grotere kans
op minder goede behandelresultaten. Het is nog niet onderzocht wat de redenen zijn van deze hogere
mate van decisional conflict en wat ervaringen zijn van deze groep met Samen Beslissen. Selina van der
Schans heeft voor haar opleiding tot Klinisch Psycholoog een kwalitatief onderzoek gedaan naar de
ervaringen met Samen Beslissen van mensen die gediagnosticeerd zijn met een
persoonlijkheidsstoornis. De bedoeling is om hiermee een beeld te krijgen, waardoor het komt dat
deze groep minder tevreden is over de besluitvorming in de behandeling. Dit levert
aanknopingspunten op voor verbeterpunten in de praktijk. Voor dit onderzoek zijn 3 focusgroepen
gehouden en 4 individuele interviews met in totaal 22 mensen die in behandeling zijn (geweest) bij de
afdeling Persoonlijkheidsstoornissen in GGz Breburg Oost en West. De participanten hebben veel
ervaringen gedeeld over hun behoeftes en voorkeuren op het gebied van Samen Beslissen en ze
hebben verteld over wat ze daarin helpend en niet helpend vinden. In deze presentatie worden de
resultaten van dit onderzoek besproken en wordt concreet stil gestaan bij wat dit betekent voor de
praktijk van het samen beslissen in deze behandelcentra.
Referaat 4: Samen Beslissen met uitkomstinformatie: aanbevelingen voor de praktijk vanuit een
landelijk ontwikkel-, implementatie- en onderzoeksprogramma door Dr. Margot Metz werkzaam als
senior onderzoeker bij GGz Breburg
Bij Samen Beslissen maken cliënten, naasten en zorgprofessionals met behulp van ieders inbreng
samen behandelkeuzes. Uitkomsten uit Routine Outcome Monitoring (ROM) zijn daarbij een
behulpzame informatiebron. Onderzoek en praktijkervaringen in de ggz laten zien dat áls Samen
Beslissen met ROM goed toegepast wordt, dit leidt tot keuzes die passen bij wat cliënten belangrijk
vinden. Dit draagt bij aan meer herstel (Metz et al. 2019).
Acht ggz-organisaties (waaronder GGz Breburg) hebben, vanuit SynQuest-verband, in de periode
2019-2021 met ondersteuning vanuit Zorginstituut Nederland, gewerkt aan de doorontwikkeling en
implementatie van deze ‘Samen Beslissen met ROM’ aanpak. De diverse interventies en implementaties
in de deelprojecten zijn geëvalueerd met een mixed methods design. In deze presentatie worden de
resultaten van dit onderzoek gepresenteerd die antwoord geven op de volgende centrale vraag:
Wat zijn ervaringen en wensen van cliënten en naasten met Samen Beslissen en ROM, en in hoeverre
vraagt deze aanpak om een generieke, doelgroep specifieke of individueel bepaalde wijze van
implementatie en toepassing?
Referaat 5: Het meten van hechtingsstijl bij psychose: een psychometrische analyse van de Psychosis
Attachment Measure door MSc. Danielle Burghouwt, werkzaam als AIOS (Eindreferaat)

De laatste jaren is er toenemend bewijs dat een onveilige vroegkinderlijke hechting een verhoogd risico
geeft op het ontwikkelen van psychopathologie, waaronder psychose. Omdat er bij de opkomst van dit
onderzoek nog geen passende vragenlijst beschikbaar was voor de psychotische patiënten, is in 2006
de Psychosis Attachment Measure ontwikkeld door Berry et al. Dit is een door patiënten zelf in te vullen
vragenlijst, waarbij middels 16 vragen de mate van angstige en vermijdende hechting gemeten wordt
middels een 4-punts schaal.
In de afgelopen jaren zijn er met behulp van de PAM verschillende verbanden gevonden tussen de
typen van onveilige hechting en de mate van positieve en negatieve symptomen bij psychose. Dit liet
echter ambivalente resultaten zien in verschillende onderzoeken.
Daarnaast zijn er ook diverse validatie onderzoeken verricht, die eveneens uiteenlopende resultaten
laten zien: van uitstekende kwaliteit tot een regelrechte waarschuwing voor de psychometrische
kwaliteiten en de oproep de vragenlijst niet meer te gebruiken, in ieder geval voor het meten van de
vermijdende hechting.
Vanwege de ambivalentie in de literatuur en het feit dat de PAM veelvuldig wordt gebruikt in het steeds
groter wordende hechtingsonderzoek bij psychose, is een nieuwe psychometrische analyse gedaan in
een Nederlandse populatie met psychotische kwetsbaarheid. Het hebben van een valide
meetinstrument is nodig om op betrouwbare wijze meer zicht te krijgen op de hechtingsstijl bij
psychotische patiënten en de mogelijke samenhang met psychotische symptomatologie en het verloop
hiervan over langere tijd. Dit is van klinisch belang, omdat het kan leiden tot meer inzicht in
interpersoonlijke problemen die patiënten ervaren in relatie tot naasten en de hulpverlening en op
deze wijze meer richting geven aan gepersonaliseerde ondersteuning met als doel verbetering te
verkrijgen in de mate van symptomatisch, maar ook persoonlijk en maatschappelijk herstel.

Het programma
17.55 uur Opening door voorzitter
18.00 -20.00 uur Referaten
20.05 uur Afsluiting door voorzitter

Over GGZ Breburg

Meer weten over GGZ Breburg?
Klik hier voor meer informatie.